De hobbelige weg naar een volwaardig pensioen.

Volgens cijfers uit 2013 van de Rijksdienst voor Pensioenen en de Pensioendienst voor de Overheidssector bedraagt het wettelijk bruto maandelijks pensioen voor ambtenaren gemiddeld 2.349 EUR, voor werknemers 1.177 EUR en voor zelfstandigen 791 EUR, telkens na een zuivere loopbaan van 45 jaar in die categorie. De diepe kloof tussen de pensioenen van statutaire ambtenaren, werknemers en zelfstandigen is bepaald niet verdwenen.

Tekst: Mark Scholliers, Financial Research and Development NV
Grafische vormgeving: www.tricoteuse.be

 

Wettelijke pensioenen (de zogenaamde eerste pijler) uitgekeerd aan werknemers en zelfstandigen zullen gewoonlijk niet volstaan om na pensionering ongeveer dezelfde levensstandaard te behouden. Twee belangrijke oorzaken liggen hieraan ten grondslag. Eerst en vooral wordt het wettelijk pensioen berekend rekening houdend met alle beroepsinkomsten die iemand tijdens zijn gehele loopbaan heeft genoten en niet bijvoorbeeld op basis van de beroepsinkomsten van het laatste paar jaar. Omdat de beroepsinkomsten van de eerste loopbaanjaren (basissalaris zonder anciënniteit en zonder promoties) een stuk lager zijn dan die op het einde van de loopbaan (zonder rekening te houden met inflatiecorrecties), resulteert dat in een lager pensioenbedrag. Hetzelfde geldt voor een zelfstandige. Ook voor hem zijn de eerste beroepsjaren doorgaans de moeilijkste -niet in het minst op financieel gebied- wat zich evenzeer weerspiegelt in de berekening van zijn wettelijk pensioen. De tweede belangrijke oorzaak is dat de wettelijke pensioenen van werknemers en zelfstandigen begrensd zijn tot een bruto maandelijks bedrag van 2.178,70 EUR en 1.274,39 EUR (2014), respectievelijk voor een alleenstaande werknemer en een alleenstaande zelfstandige met een volledige loopbaan en met bedrijfsinkomsten minstens gelijk aan het plafond voor de pensioenberekening. 

Op basis van wat voorafgaat is het voor werknemers en zelfstandigen duidelijk: hoe meer ze verdienen en hoe langer ze werken, hoe hoger hun wettelijk pensioen zal zijn. Maar omdat de wettelijke pensioenen begrensd zijn, gebeurt er iets merkwaardigs. Strijkt u bijvoorbeeld als kaderlid of als arts net voor uw pensionering een laatste maandelijks nettosalaris van 5.000 EUR op, dan zal uw wettelijk netto pensioen ruim minder dan de helft hiervan bedragen. Het verschil tussen uw laatste netto beroepsinkomen en uw eerste wettelijke pensioenuitkering kan dus bijzonder grote proporties aannemen. Zonder bijkomende pensioenvoorzieningen, valt uw levensstandaard van de ene dag op de andere dan zwaar terug. Statutaire ambtenaren worden in veel mindere mate door deze pro-blematiek getroffen. Niet alleen wordt hun pensioen berekend op basis van de gemiddelde wedde over de laatste 10 jaar van hun loopbaan (en niet zoals voor werknemers en zelfstandigen over de volledige beroepsloopbaan), maar hun pensioen is onderworpen aan veel ruimere maxima. Enerzijds is het beperkt tot 75% van de wedde die als grondslag heeft gediend voor de pensioenberekening en anderzijds tot een absoluut maximum van 6.387,51 EUR bruto per maand (juni 2015). 

De wetgever was zich van de bevoordeling van de statutaire ambtenaren bewust. Maar in plaats van de pensioenen van werknemers en zelfstandigen op te trekken naar die van statutaire ambtenaren (wat in theorie de meest voor de hand liggende oplossing is omdat de vandaag uitgekeerde wettelijke pensioenen van werknemers en zelfstandigen gemiddeld nauwelijks boven, resp. onder de armoededrempel liggen), heeft hij ervoor gekozen het stelsel van aanvullende pensioenen (de zogenaamde tweede pijler) fiscaal aan te moedigen. De reden hiervan is op de eerste plaats van budgettaire aard. De federale toelagen aan de sociale-

zekerheidsstelsels van werknemers en zelfstandigen zouden exponentieel stijgen, mochten de pensioenen van werknemers en zelfstandigen worden gelijkgeschakeld met die van statutaire ambtenaren. Samen met de aanrollende vergrijzingsgolf zou het overheidsdeficit hierdoor compleet ontsporen (het ligt nu al boven het met Europa afgesproken maximum). 

De tweede pijler omvat de pensioenvoorzieningen zoals gedefinieerd in de Wet op de Aanvullende Pensioenen (WAP). Dit zijn de extralegale pensioenen die door de werkgever of zelfstandige op eigen initiatief worden georganiseerd. Dit kan gaan over sector- of bedrijfspensioenplannen, over individuele pensioentoezeggingen (IPT) en over het vrij aanvullend pensioen voor zelfstandigen (VAPZ). Omdat deze tweede pijler een facultatief karakter heeft, betekent dit dat hij vandaag niet algemeen wordt toegepast. Volgens de Commissie Pensioenhervorming geniet slechts ongeveer 75% van de werknemers van een aanvullend pensioen, terwijl dit terugvalt tot ca. 45% voor zelfstandigen (Commissie Pensioenhervorming 2020-2040, FOD Sociale Zekerheid, 2014). Een werknemer wiens werkgever geen aanvullend pensioen aanbiedt, valt dus tussen de plooien. Een zelfstandige - zo hij het zich kan veroorloven - kan zelf het initiatief nemen om bij een 2de pijler pensioenvoorziening aan te sluiten. Zoals uit de cijfers blijkt, gebeurt dit echter niet op grote schaal.  

Naast de 2de pijler wordt ook het individuele pensioensparen (de 3de pijler) fiscaal aangemoedigd. Iedereen kan tot een bedrag van 940 EUR per jaar (2015) hieraan deelnemen door ofwel een pensioenspaarverzekering af te sluiten, ofwel tot een pensioenspaarfonds toe te treden. Het belang van het individuele pensioensparen mag niet worden onderschat. Iemand die gedurende zijn gehele beroepsloopbaan van 45 jaar ieder jaar het maximale bedrag van actueel 940 EUR stort, heeft uitzicht op een extra pensioenkapitaal van 67.579,15 EUR, 113.767,63 EUR of 199.978,90 EUR, bij een gemiddeld jaarlijks rendement van respectievelijk 2%, 4% en 6% (voor kosten en belastingen, voor inflatiecorrectie en zonder rekening te houden met de fiscale aftrekbaarheid van de betaalde sommen). Dit is een leuke extra spaarpot, waarbij het belang van de kracht van het samengestelde rendement teen in het oog springt. Rendementen op lange termijn tussen 2% en 4% zijn beschikbaar wanneer men kiest voor de zekerheid van kapitaalbescherming (de zogenaamde tak 21), terwijl pensioenspaarfondsen en pensioenverzekeringen met variabel rendement (de zogenaamde tak 23) op lange termijn gemiddeld rond 6% per jaar opbrengen. Deze laatste kennen geen kapitaalbescherming, maar de vraag is of het zinvol is hiernaar te streven voor beleggingen die tientallen jaren lopen. Hoe dan ook, maximaal de mogelijkheden van de 3de pensioenpijler benutten, is vandaag een van de beste beleggingen die u kunt doen.

Wanneer u begint te beleggen voor een extra pensioen via de 2de of 3de pijler, belegt u voor de lange termijn. Zelfs wanneer u op uw 67ste tenslotte de opgebouwde kapitalen ontvangt, is dit nog zo: gemiddeld leven we nadien nog bijna 18 jaar. Beleggingen die over dergelijke lange termijnen lopen, staan bloot aan het gevaar van inflatie. Stel dat u vandaag met pensioen gaat, dan begon uw beroepsloopbaan normaliter 45 jaar geleden, in 1970. Sindsdien is het Belg-ische prijzenpeil met 429,7% gestegen (FOD Economie, Statistics Belgium). Dit komt overeen met 3,25% per jaar. M.a.w. uw (pensioen)beleggingen moeten sinds 1970 minstens dit jaarlijks rendement hebben opgeleverd opdat de door u ingelegde sommen zelfs maar hun zelfde koopkracht zouden behouden. Zonder het nemen van enig risico (zie de hoger genoemde rendementen van 3de pijler pensioenbeleggingen), zou u er dus hoogstwaarschijnlijk op achteruit zijn gegaan. Hoewel de inflatie de laatste tijd een stuk lager is dan 3,25% per jaar (en misschien zien we de komende jaren zelfs deflatie…), mag u niet vergeten dat stijgende prijzen sinds meer dan honderdvijftig jaar de normale gang van zaken zijn. Er is geen reden om aan te nemen dat dit ook de komende decennia niet het geval zal zijn, wel integendeel. Voor lange termijn financiële doelstellingen zoals het opbouwen van een aanvullend pensioen, betekent dit dat beleggingen met kapitaalbescherming en vast rendement gevaarlijke beleggingen zijn (wat ironisch genoeg in flagrante tegenspraak is met de besluiten van de risicoprofielen die iedere financieel tussenpersoon verplicht moet opstellen). Niet dat uw kapitaal in gevaar is, maar wel dat vastrentende beleggingen kunnen leiden tot groot koopkrachtverlies: in 1970 kostte bijvoorbeeld een liter diesel 5,20 Belgische frank, of 0,13 eurocent. Vandaag staat de maximumprijs op 1,224 euro, of net geen vertienvoudiging... Risicovollere beleggingen - d.w.z. waarvan de waarde kan schommelen - zoals aandelen, edelmetalen en vastgoed, beschermen beter tegen dit verlies aan koopkracht. De ‘prijs’ die men hiervoor betaalt, is een grotere beweeglijkheid (volatiliteit). Maar dat is een kleine ergernis, vergeleken met het meerrendement dat u op het einde van de rit toevalt.

Het wettelijk pensioen van werknemers en zelfstandigen is dikwijls te laag om de levensstandaard die men gewoon is, verder te zetten. Daarom zijn inspanningen ter aanvulling van het wettelijk pensioen een noodzaak. Naast het vrij pensioensparen (de zogenaamde 4de pijler), betreft dit de wettelijk geregelde aanvullende pensioenregelingen (2de pijler) en het individuele pensioensparen (3de pijler). 

Hoe hoger het beroepsinkomen, hoe zwaarder de eigen inspanningen behoren te zijn zo men dezelfde levensstandaard wil handhaven. Wat betreft de aard van de pensioenvorming - en voor zover men hierbij inspraak heeft - kiest u bij de start beter voor meer risicovolle beleggingen. Slechts op die manier kunt u op lange termijn uw (pensioen)koopkracht vrijwaren.

Ga er niet van uit dat alles wel vanzelf in orde komt. Een volwaardig pensioen vereist een doordachte strategie. Laat u bijstaan door specialisten. U zult er ongetwijfeld baat bij hebben. Contacteer ons op 02/253.87.01 voor de adresgegevens van een erkend verzekeringsmakelaar die met ons samenwerkt. Sofie Hemeleers staat u graag te woord.
E-mail sofie.hemeleers@mentorinstituut.be

Mentor Instituut voor Vermogensanalyse is in november 2009 opgericht in Melsbroek door vennoten actief in financiële dienstverlening en verzekeringsbemiddeling, in het bijzonder pensioenvoorzieningen, zorgverzekeringen en levensverzekeringen in combinatie met technieken van vermogensstructurering en successieplanning. Mentor richt zich niet rechtstreeks tot de natuurlijke persoon of rechtspersoon die afnemer is van financiële producten en diensten in de zin van de relevante wetgeving (niet-professionele cliënten). Uw relatiebeheerder is steeds een erkend verzekerings-makelaar. Na zijn of haar tussenkomst kan Mentor diensten aanleveren, als ondersteuning van zijn of haar advisering.

Mentor vennoten zijn, met één uitzondering, als verzekeringsmakelaar ingeschreven bij de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten (FSMA). Ze houden respectievelijk kantoor in Aalst (FinCent), Brasschaat (Metris), Melsbroek (Median) en Merchtem (CFPC). Aangezien het hier om gereglementeerde ondernemingen gaat, stellen ze van rechtswege geen diensten voor van onafhankelijke financiële planning, maar sluiten ze in hun advisering aan bij hun beroepscompetenties en de overeenstemmende gedragsregels (algemene zorgplicht). Mentor verstrekt geen raad over financiële planning in de zin van de toepasselijke regelgeving, maar concentreert zich op vermogensengineering, waarbij de vennootschap fungeert als opdrachtnemer voor punctuele juridisch-technische en juridisch-economische taken in ondersteuning van de dienstverlening in verzekeringsbemiddeling en financiële planning van verzekeringstussenpersonen. De focus ligt op het burgerlijk recht, het fiscaal vermogensrecht, het successierecht, de drie extralegale pensioenpijlers, risicotolerantie en beleggingshorizon binnen levensverzekeringen. 

Eenvoudige, heldere ingrepen kunnen u al een heel eind op weg helpen door te beantwoorden aan uw onmiddellijke behoeften en verlangens. Complexiteit is geen garantie voor efficiëntie. Voor meer informatie, surf naar www.mentorinstituut.be. 

Mentor NV Instituut voor Vermogensanalyse - Steenwagenstraat 48 - 1820 Melsbroek - KBO 0820.334.443 - RPR Brussel

Dit document dient alleen ter informatie en is met de meeste zorg samengesteld. Er zal niettemin geen aansprakelijkheid worden aanvaard voor schade geleden door de lezer als gevolg van het gebruik van of het zich baseren op deze publicatie bij het nemen van beslissingen van financiële, juridische of fiscale aard. De in dit document vervatte informatie is niet bedoeld als een commercieel aanbod of een advies van welke aard ook.

DEEL DIT ARTIKEL