Aanwas en tontine met roerende goederen.
Grijp uw kans.

De techniek van de tontine gaat terug tot de zeventiende eeuw. De aanwasovereenkomst is vanuit de notariële praktijk ontstaan (veralgemeend vanaf 1993). Hoe vertrouwd bent u met deze voor successieplanning interessante rechtsfiguren? Weet u dat het in essentie om kansovereenkomsten gaat, afhankelijk van een onzekere gebeurtenis? Weet u dat ze de contractanten toelaten elkaar onder bepaalde voorwaarden te bevoordelen bij overlijden? Zijn ze enkel te hanteren bij onroerende goederen of ook toepasbaar bij roerende goederen? Zijn het vooral ongehuwde samenwonenden die dergelijke bedingen kunnen sluiten of vormen het ook doeltreffende oplossingen voor gehuwden? In de praktijk zijn beide rechtsfiguren actuele en dynamische juridische constructies, maar er bestaat nog veel verwarring over inhoud en opzet. In deze bijdrage verduidelijken we kort de mogelijkheden en de toepassingen.

Tekst: Stéphanie Dekens en Marc Peeters, Mentor Instituut voor Vermogensanalyse
Grafische vormgeving: www.tricoteuse.be

 

Het beding van aanwas is een overeenkomst onder bezwarende titel tussen mede-eigenaars. Artikel 1106 van het Burgerlijk Wetboek (BW) stelt dat het contract onder bezwarende titel datgene is waarbij aan elke partij de verplichting wordt opgelegd om iets te geven of te doen. De partijen bij het beding van aanwas komen overeen dat onder opschortende voorwaarde van een bepaalde onzekere gebeurtenis, namelijk het overlijden van de eerststervende, diens onverdeelde deel in blote of volle eigendom c.q. vruchtgebruik van rechtswege zal aanwassen bij het deel van de langstlevende die het andere onverdeelde deel al in bezit heeft. De langstlevende verkrijgt in de toekomst aldus het onverdeelde deel van de eerststervende op contractuele basis en niet door nalatenschap. Het dient hier wel om duidelijk omschreven en afgelijnde goederen te gaan en niet om algemeenheden.

De tontine daarentegen is een overeenkomst met een derde (de verkoper), waarbij twee of meer personen (de kopers) overeenkomen samen bepaalde goederen te verwerven in onverdeeldheid, onder de ontbindende voorwaarde van het vooroverlijden van de ene persoon en de opschortende voorwaarde van het overleven van de andere persoon. Het kan ook gaan om het verwerven van bepaalde zakelijke rechten op de goederen in kwestie, zoals het recht van vruchtgebruik, het recht van bewoning, het recht op huur of gebruik. Concreet houdt de tontine in dat wanneer een van beide kopers overlijdt, het goed geacht wordt met terugwerkende kracht volledig toe te behoren aan de langstlevende of dat deze laatste van bij de aanvang titularis was van de relevante rechten.

Wat zijn de gelijkenissen  en de verschillen tussen beide rechtsfiguren? 

Zowel de aanwas als de tontine zijn kanscontracten, wederkerige overeenkomsten waarvan de gevolgen, met betrekking tot winst en verlies, hetzij voor alle partijen, hetzij voor één of meer van hen, van een onzekere gebeurtenis afhangen (art. 1964 BW). De onzekerheid van de gebeurtenis slaat niet op het overlijden als zodanig, maar wel op de volgorde van overlijden. Het kanselement (alea) impliceert dat beide partijen een gelijke kans moeten hebben op het uiteindelijk verkrijgen van het geheel van de goederen die het voorwerp uitmaken van het beding. Men weet immers niet wie als eerste komt te overlijden en wie daardoor uiteindelijk alleen eigenaar wordt van het goed waarop de aanwas of de tontine betrekking heeft. Eventuele ongelijkheden tussen de partijen (bv. leeftijd, gezondheid, levensverwachting) dienen voor zover mogelijk financieel gecompenseerd. De gelijkwaardigheid is noodzakelijk om de herkwalificatie te vermijden naar een schenking (een rechtshandeling ten kosteloze titel, uit vrijgevigheid, zie art. 1105 BW).

Beide bedingen hebben geen wettelijke basis en zijn gegroeid uit de notariële praktijk en de juridische doctrine (rechtsleer). Ze worden vrijwillig aangegaan door de partijen. 

Beide vormen geen bedingen over een nog niet opengevallen nalatenschap. Het Hof van Cassatie definieert dit laatste als een beding waardoor louter eventuele rechten op een nog niet opengevallen nalatenschap of op een bestanddeel ervan worden toegekend of afgestaan. Bij het beding van aanwas en de tontine betreft het evenwel actuele rechten en de verbintenis is definitief aangegaan, waarbij de uitvoering afhankelijk is van de vervulling van bepaalde voorwaarden. Bij de tontine gaat het om een ontbindende en een opschortende voorwaarde, waar bij de aanwas enkel de opschortende voorwaarde naar de toekomst geldt.

Een ander essentieel verschil is de rol van de verkoper (derde) bij de tontine. Bij de tontine verkrijgt de begunstigde het volledige goed finaal van de verkoper, de rechten vloeien voort uit de overeenkomst met een derde. Bij de aanwas daarentegen verkrijgt de begunstigde het volledige goed van de andere partij als gevolg van de onderlinge aanwasovereenkomst, die overigens ook na de verkrijging kan worden opgesteld. In de rechtspraktijk in België krijgen de aanwas en de tontine een gelijkaardige behandeling. Eens de overeenkomst is gesloten en uitgevoerd, is de rol van de verkoper (derde) de facto uitgespeeld.

Op het ogenblik dat de langstlevende door het overlijden van de eerststervende het volledige goed verkrijgt, doet zich bij het beding van aanwas in tegenstelling tot bij de tontine, geen terugwerking in de tijd voor tot het tijdstip van de overeenkomst. Tenzij uitdrukkelijk door de partijen anders bepaald, gaat het goed over op de langstlevende in de staat waarin het zich bevindt.

Nu het, naar wij hopen, duidelijk is wat de verschillen en gelijkenissen zijn tussen het beding van aanwas en de tontine, rijst de vraag voor welk type van goederen deze technieken bedoeld zijn. De toepassing van beide rechtsfiguren is in eerste instantie gegroeid vanuit de notariële praktijk, aanvankelijk met betrekking tot onroerende goederen. Inmiddels komen voor het beding van aanwas, maar ook steeds meer voor de tontine, eveneens roerende goederen in aanmerking, gezien de onmiskenbare voordelen op het vlak van vermogensoverdracht. Roerende goederen zijn die goederen die overeenkomstig de criteria van het burgerlijk recht als roerend worden beschouwd. Het zijn onder meer de verplaatsbare goederen zoals bankbiljetten (al dan niet op bank- of spaarrekeningen), titels aan toonder (effectenportefeuilles, aandelen van familiebedrijven), antiek, kunstwerken, auto’s, juwelen.

WAT ZIJN DE VOORDELEN? 

Beide rechtsfiguren zijn niet alleen instrumenten van fiscale optimalisatie, maar ook van horizontale planning tussen gehuwden of samenwonenden. Het beding van aanwas in het bijzonder is nuttig voor samenwonenden die ieder over een eigen roerend vermogen beschikken, maar niet automatisch erven van elkaar, evenals voor gehuwden met eveneens ieder een eigen roerend vermogen.

Echtgenoten kunnen via een beding van verblijving of vooruitmaking dezelfde toebedeling bekomen als via het beding van aanwas of de tontine. Bij het verblijvingsbeding is er niettemin erfbelasting verschuldigd, wat principieel niet het geval is bij een juridisch correct onderbouwd beding van aanwas of dito tontine, omdat het hier overeenkomsten onder levenden betreft. Bovendien is de overdracht van roerend goed vrijgesteld van registratierechten.

Bij de aankoop van onroerend goed via een tontine of een beding van aanwas zal de langstlevende partner bij het overlijden van de eerststervende evenmin erfbelasting hoeven te betalen, maar wel een registratierecht van 10% in Vlaanderen op het door aangroei verkregen deel van de overledene. We herinneren aan de regel van de progressiviteit in de erfbelasting. In Vlaanderen bedraagt het hoogste tarief 27% tussen gehuwden of wettelijk samenwonenden. Wie niet tot deze categorieën behoort, ziet het tarief van de hoogste schijven in de erfbelasting opklimmen tot 65%. Vooral feitelijk samenwonenden dienen dus de nodige voorzorgen te treffen. Voor de goede orde, de gezinswoning geniet een bijzonder regime. Sinds 1 januari 2007 is de nettowaarde ervan vrijgesteld van erfbelasting voor de langstlevende partner. Deze vrijstelling geldt niet alleen voor gehuwden, maar bv. ook voor wettelijk en (minstens drie jaar) feitelijk samenwonenden.

Bij een tontine of een aanwasovereenkomst is er uiteraard geen sprake van schenkbelasting. Bovendien speelt voor de schenker de overlevingstermijn van drie jaar niet, zoals dat wel het geval is bij een wederzijdse, onderhandse schenking tussen echtgenoten of samenwonenden door middel van een bank- of handgift of een authentieke akte verleden voor een Nederlandse notaris.

Beide technieken kunnen eveneens nuttig zijn om reservataire erfgenamen te onterven en de regels van inbreng en inkorting buiten spel te zetten zonder mogelijke rechtsvordering. Dit kan een manier zijn om de langstlevende partner maximaal te begunstigen. De erflater kan feitelijk vrij over zijn of haar goederen beschikken zonder beperkingen aangaande het vrij beschikbare deel. Het wettelijk erfrecht vindt geen uitwerking.

WAT ZIJN DE NADELEN? 

Aangezien zowel bij een beding van aanwas als bij de tontine minstens twee personen betrokken zijn, is het ook logisch dat er enkel een einde aan de overeenkomst kan komen als beiden daarin uitdrukkelijk toestemmen. Er ontstaat immers tussen de deelgenoten een vrijwillige onverdeeldheid waarop artikel 815 BW niet van toepassing is. Dit wetsartikel stelt dat niemand kan worden genoodzaakt in onverdeeldheid te blijven en dat de verdeling te allen tijde kan worden gevorderd. Deze bepaling geldt enkel bij gedwongen of wettelijke onverdeeldheden en niet bij vrijwillige. 

Het gezamenlijk bestuur is een wezenlijk kenmerk. Een partij kan nooit alleen beschikken over een deel of het geheel van de goederen c.q. rechten, zelfs bij volmacht, zonder expliciete toestemming van de andere partij. Zo niet komt de uitwerking van de overeenkomst in het gedrang en worden louter eventuele rechten verleend, waardoor een verboden erfovereenkomst ontstaat.

HOE HET BEDING VAN AANWAS CORRECT GEBRUIKEN? 

Het beding van aanwas is gebruiksvriendelijker dan de tontine, aangezien slechts twee partijen betrokken zijn, zonder tussenkomst van een derde. Hierbij enkele tips: 

Zoals hoger vermeld, kan het beding van aanwas enkel ongedaan worden gemaakt als beide partijen daarmee instemmen.  Dit euvel is te vermijden door een beperking in de tijd of een vervalregeling op te nemen bv. bij mogelijke echtscheiding. Zo niet blijven de partijen permanent met elkaar verbonden.

2We raden aan de goederen die deel uitmaken van het beding van aanwas te specifiëren en een gedetailleerd overzicht aan de onderhandse of notariële overeenkomst te hechten. Op die manier vergroot de tegenstelbaarheid tegenover de fiscus. Dezelfde werkwijze is van toepassing voor de tontine met roerende goederen. Voorzie eveneens een regeling voor de vervanging van de goederen door bv. verlies, veroudering, slijtage of vernieling. Bewaar alle aankoopbewijzen en facturen om zo nodig aan te tonen dat de goederen gezamenlijk zijn verworven. Levensverzekeringspolissen takken 21 en 23 vormen een bewijs op zich. 

Voor beleggingsportefeuilles dienen de uittreksels bewaard van bij de aanvang van het beding van aanwas, bij voorkeur met vermelding van de identificatiecodes (ISIN) van de effecten. Ook waardeveranderingen (uitkering van intresten en dividenden, incassering van meerwaarde of verlies) evenals zaakvervanging door transacties (aan- en verkoop van effecten), maken best deel uit van de overeenkomst.

3Een beding van aanwas met optie kan aangewezen zijn om aan de langstlevende, naargelang de situatie, de keuze te laten tussen uitwerking in vruchtgebruik of in volle eigendom, tussen het inroepen van het aanwasbeding of verzaking. De uitwerking gebeurt niet automatisch, de langstlevende dient er uitdrukkelijk voor te opteren (bv. binnen een termijn van vier maanden). Opgelet niettemin voor de eenheid van opzet bij het doelbewust voorzien in de mogelijkheid voor een fiscaal gunstiger oplossing te kiezen.

Beide technieken van patrimoniumstructurering zijn uitdrukkelijk vermeld in de zogenaamde witte lijst van de antimisbruikbepalingen, zoals we ze terugvinden in de Circulaire nr. 5/2013 van de federale fiscale administratie (10/04/2013) en de Omzendbrief nr. 2015/1 van de Vlaamse regering (16/02/2015). 

Hebt u al een beding van aanwas of een tontine gesloten? Dan kan een controle en eventuele update nuttig zijn om burgerrechtelijke en fiscale redenen. Essentieel is dat de constructie volgens de regels van de kunst is opgesteld. Laat u daartoe bijstaan door specialisten. U zult er ongetwijfeld baat bij hebben.
Contacteer ons op 02/253 87 01 voor de adresgegevens van een erkend verzekeringsmakelaar die met ons samenwerkt. Sofie Hemeleers staat u graag te woord. E-mail sofie.hemeleers@mentorinstituut.be

Mentor Instituut voor Vermogensanalyse is in november 2009 opgericht in Melsbroek door vennoten actief in financiële dienstverlening en verzekeringsbemiddeling, in het bijzonder pensioenvoorzieningen, zorgverzekeringen en levensverzekeringen in combinatie met technieken van vermogensstructurering en successieplanning. Mentor richt zich niet rechtstreeks tot de natuurlijke persoon of rechtspersoon die afnemer is van financiële producten en diensten in de zin van de relevante wetgeving (niet-professionele cliënten). Uw relatiebeheerder is steeds een erkend verzekerings-makelaar. Na zijn of haar tussenkomst kan Mentor diensten aanleveren, als ondersteuning van zijn of haar advisering.

Mentor vennoten zijn, met één uitzondering, als verzekeringsmakelaar ingeschreven bij de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten (FSMA). Ze houden respectievelijk kantoor in Aalst (FinCent), Brasschaat (Metris), Melsbroek (Median) en Merchtem (CFPC). Aangezien het hier om gereglementeerde ondernemingen gaat, stellen ze van rechtswege geen diensten voor van onafhankelijke financiële planning, maar sluiten ze in hun advisering aan bij hun beroepscompetenties en de overeenstemmende gedragsregels (algemene zorgplicht). Mentor verstrekt geen raad over financiële planning in de zin van de toepasselijke regelgeving, maar concentreert zich op vermogensengineering, waarbij de vennootschap fungeert als opdrachtnemer voor punctuele juridisch-technische en juridisch-economische taken in ondersteuning van de dienstverlening in verzekeringsbemiddeling en financiële planning van verzekeringstussenpersonen. De focus ligt op het burgerlijk recht, het fiscaal vermogensrecht, het successierecht, de drie extralegale pensioenpijlers, risicotolerantie en beleggingshorizon binnen levensverzekeringen. 

Eenvoudige, heldere ingrepen kunnen u al een heel eind op weg helpen door te beantwoorden aan uw onmiddellijke behoeften en verlangens. Complexiteit is geen garantie voor efficiëntie. Voor meer informatie, surf naar www.mentorinstituut.be. 

Mentor NV Instituut voor Vermogensanalyse - Steenwagenstraat 48 - 1820 Melsbroek - KBO 0820.334.443 - RPR Brussel

Dit document dient alleen ter informatie en is met de meeste zorg samengesteld. Er zal niettemin geen aansprakelijkheid worden aanvaard voor schade geleden door de lezer als gevolg van het gebruik van of het zich baseren op deze publicatie bij het nemen van beslissingen van financiële, juridische of fiscale aard. De in dit document vervatte informatie is niet bedoeld als een commercieel aanbod of een advies van welke aard ook.

DEEL DIT ARTIKEL